Je hebt verschillende soorten DNS records. In dit artikel bespreken we de belangrijkste.
Inhoudsopgave
A record
Dit is het meest gebruikte record. Het stuurt bezoekers naar de juiste server waar je website staat. Een A-record verwijst altijd naar een IP-adres.
AAAA record
Het AAAA-record doet hetzelfde als het A-record. Maar het gebruikt een IPv6-adres. Het A-record verwijst naar een IPv4-adres.
MX record
De MX-records van je domein bepalen waar de mail wordt afgehandeld. Wanneer je een dienst met e-mail bij VIP Internet afneemt verwijzen de MX-records standaard naar onze mailserver.
Als je een MX-record bekijkt zie dat er ook een numerieke waarde bij staat. Hiermee geef je de volgorde van de MX-records aan. Het record met de laagste numerieke waarde zal als eerste gebruikt worden. Hiermee heb je altijd een backup.
CNAME record
CNAME-record staat voor Canonical Name record en verwijst altijd naar een ander (sub)domein. Hier mag je geen IP adres invullen. Dit kan dus een ander domein zijn dan je eigen domein.
TXT record
Een TXT-record kan voor verschillende doeleinden gebruikt worden. Een veelgebruikte toepassing is bijvoorbeeld een SPF-record. Hiermee geef je aan welke mailserver er namens je domein mail mogen versturen.
SRV record
Dit is een zogenaamd Service record. Hiermee geef je in de DNS aan dat een bepaalde dienst binnen je domein geleverd wordt. Zo heb je bijvoorbeeld voor Microsoft Teams een SRV record nodig zodat dit programma kan verbinden met je domeinnaam.